Recept om in de puree te raken (groep)

1.         Je gaat nu je eigen recept schrijven om in de puree te raken. Bedenk welke situatie zich telkens herhaalt, op welke wijze gebeurt er telkens iets wel of niet, waar ben jij helemaal niet blij mee? Je volgt daarbij de volgende aanwijzingen:

De titel

De titel van jouw ‘Recept om…” geeft aan waar het om gaat. Het drukt uit hoe je ‘bent’ als je met je sores zit: ‘van slag’, ‘eenzaam en wanhopig’, ‘onbegrepen’, ‘vernederd’, ‘machteloos’, ‘bang’, ‘de dingen steeds erger makend’, enz… De titel van het recept is het vervelende product dat je zelf maakt. De titel kun je daarom het best afleiden uit hoe je jezelf ervaart in je probleem.  De titel is niet gericht op verandering of verbetering

Voorbeeld: ‘Ik merk dat ik na twee dagen werken alweer hoofdpijn krijg, hoewel ik net terug ben van vakantie.’ De titel kan dan worden: ‘Recept om hoofdpijn te maken tijdens werkuren’.

De tweede persoon

Je schrijft het recept voor iemand anders, bijvoorbeeld voor je groepsgenoten. Je vertelt tot in detail wat hij/zij moet doen om in precies dezelfde narigheden te verzeilen als die waar jij je nu in bevindt. Het recept wordt dus in de tweede persoon geschreven.

De gebiedende, voorschrijvende wijs

Je schrijft je recept als handleiding aan de ander, niet verhalenderwijs maar puntsgewijs.

2.         Lees het recept voor aan je groepsgenoten. 

3.         De groepsgenoten checken het recept:

  • is alles wel gericht is naar iemand anders?
    • Staat alles in de raadgevende en gebiedende vorm?
    • Staan er geen verontschuldigingen of verwijten of psychologische verklaringen in?
    • Begrijpen de groepsleden het recept? Hebben zij hierover nog vragen? Kunnen zij het recept nu zelf uitvoeren?

4.         Ga samen met je groepsgenoten na welke onderliggende norm of overtuiging je uit je recept kunt halen. Een hulpvraag hierbij is: waar ben je bang voor? Wat is je angst in deze situatie? 

            Het kan bijvoorbeeld zijn je al het werk, ook van anderen, controleert omdat je bang bent dat het anders mis gaat. Je norm kan zijn dat het afgeleverde werk perfect moet zijn, je moet je voor 100% ingezet hebben. De onderliggende angst kan zijn dat je niet goed genoeg bent voor deze functie, dat je binnenkort door de mand gaat vallen.

5.         Bespreek samen met je groepsgenoten hoe je deze belemmerende overtuiging 

      kunt ombuigen naar een stimulerende overtuiging.

Ter ondersteuning enkele voorbeelden:

Belemmerende overtuiging                           Positieve omkering

Wie hoog springt, valt diep.                           Wie hoog springt, kan de top bereiken.

Het leven is nu eenmaal een kwestie           Het leven bestaat uit schenken en 

van geven en nemen.                                    ontvangen.

Mij wordt niets gevraagd, ze zien mij Mijn mening wordt bijzonder 

niet staan.                                                      gewaardeerd.

De wereld is nu eenmaal een tranendal,      De wereld is een veld van ongekende

een mijnenveld.                                             mogelijkheden.

6.        Benoem acties of gebeurtenissen in je dagelijks leven die de stimulerende overtuiging bevestigen.

7.         Maak een affirmatie van je stimulerende overtuiging. Formuleer deze in de ik-vorm, in de tegenwoordige tijd en positief geformuleerd

Affirmaties kunnen helpen om deze kaders te vergroten, Iedere keer dat je iets doet wat je eigenlijk niet durft maar wel doet, vergroot je je innerlijke kracht en zelfvertrouwen. Het verleggen van je grenzen gaat je steeds gemakkelijker af, ondanks de angst die je wellicht nog voelt. Je durft meer risico’s te nemen. Je zult je zo meer ontwikkelen, ontplooien, groeien en je eigen mogelijkheden vergroten.

8.         Schrijf de affirmatie op een mooi stuk papier, kijk er regelmatig naar en voel dat het klopt voor jou.