Tot nu toe hebben we het gehad over de kritische gedachten die je vaak over jezelf hebt. De gedachten kunnen ook komen in de vormen van vragen die we ons zelf stellen. Je kan jezelf positieve vragen stellen maar ook dus negatieve daar gaat deze les over. Onze gedachten bestaan dus ook voor een groot gedeelte uit het stellen van vragen aan onszelf. Dat is niet iets waar we ons altijd bewust van zijn, maar wat ook op een onbewust niveau kan gebeuren.
We zijn eigenlijk continu bezig met situaties of mogelijke uitkomsten evalueren of calcureren. Bijvoorbeeld, op het werk maakt een collega een vervelende opmerking naar je, waarop jij de vragen stelt: “Waarom zegt hij zoiets naars?”, “Zou hij me niet aardig vinden?”, “Hoe ga ik nu reageren?”, “Ik hoef dit toch zeker niet te pikken?”, “Maar misschien was het wel terecht?”. En als calculatie: “hoe moet ik in de toekomst met hem omgaan?”, “wat als we niet meer door één deur kunnen?”, “wat gebeurt er als ik nu voor mezelf opkom”.
Vragen stellen zijn dus fundamenteel voor onze mindset, gevoelens en wat we uiteindelijk in onze realiteit manifesteren. De vraag: “zou hij zo reageren omdat hij me stom vindt? Ja iedereen vind me vast stom”, levert uiteraard een slechter gevoel op dan de vraag: “zou hij zo reageren omdat er bij hem intern iets speelt wat hij projecteer? Ja het ligt niet aan mij en het is niet persoonlijk bedoeld”.
Ons brein is zoveel krachtiger dan we ons meestal realiseren. Zodra je jezelf een vraag stelt, gaat het brein razendsnel op zoek naar een antwoord. In een fractie van een seconde gaat het brein duizenden mappen en folders langs: van ervaringen uit het verleden tot opgedane kennis en informatie op school. Je krijgt ALTIJD een antwoord: zelfs wanneer het brein helemaal niets kan vinden, spuugt hij een zelfverzonnen antwoord uit.
De kwaliteit van je vragen is bepalend voor de kwaliteit van je antwoorden. Word je dus bewust van de vragen die jij jezelf de hele dag door stelt.
Bijvoorbeeld:
Beide vragen leveren een negatief antwoord op en geven dus utieindelijk ook een negatief gevoel.
Het is goed om te realiseren dat de vragen die je jezelf stelt zijn ontstaan door je eigen overtuigingen en je kernwaarden. We zijn allemaal beïnvloed door onze opvoeding, sociale contacten en levenservaringen. Bedenk dat je je vragen altijd mag veranderen, ongeacht de overtuigingen of kernwaarden die je misschien hebt of had. Jij bepaald welke vragen je aan jezelf stelt.
Waarom vragen zijn in de regel niet handig om jezelf te stellen, deze leveren namelijk in de meeste gevallen een negatief antwoord op:
Stel deze vragen – of andere vragen over gedragingen die je doet waar je niet happy mee bent – en merk maar wat voor antwoord je brein je direct terugkaatst. Grote kans dat dit een doodoenend, weinig oplossend, negatief antwoord is. Ook waarom vragen die buiten jezelf liggen zijn in de regel weinig probleemoplossend, bijvoorbeeld: waarom is hij/zij niet aardiger tegen me?
Wanneer jij jezelf betrapt op het stellen van een negatieve vraag aan jezelf, kun je deze bewust anders stellen. Het is dus niet zo dat je PATS BOEM van de ene op de andere dag andere vragen gaat stellen aan jezelf, mindset past je zelf niet over night aan. Dat vergt bewustwording en tijd, maar geen zorgen: oefening baart kunst.
Deze vragen dwingen je brein op zoek te gaan naar een oplossing in plaats van een negatieve feedback te geven. Het is dus niet erg wanneer jij jezelf op een negatieve vraag betrapt, vorm hem simpelweg om naar een betere vraag en je brein geeft alsnog een beter antwoord.